gezaag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zaag
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zagen met het voorvoegsel ge-.
enkelvoud meervoud
naamwoord gezaag -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gezaag o

  1. het aanhoudend zagen, het geluid van het zagen
    • Luid getimmer, gezaag en geboor weerklinkt in de buurt. 

Gangbaarheid

  • Het woord gezaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.