gestrest

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gestrest    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χəˈstrɛst/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɣəˈstrɛst/
    • (Limburg): /ɣəˈstrɛs/
Woordafbreking
  • ge·strest

Werkwoord

vervoeging van
stressen

gestrest

  1. voltooid deelwoord van stressen
Synoniemen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gestrestgestrester
verbogen gestrestegestrestere

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

gestrest

  1. overspannen, gespannen, zenuwachtig
    • De gestreste docent was de hele tijd heen en weer aan het lopen. 
    • De gestreste varkens beten elkaar 
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving met meest worden gebruikt.[1][2]

Gangbaarheid

  • Het woord gestrest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.