gestresst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gestresst    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈstrɛst/
    • (Noord-Nederland): /χəˈstrɛst/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɣəˈstrɛst/
    • (Limburg): /ɣəˈstrɛs/
Woordafbreking
  • ge·stresst
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van stressen: de stam met omvoegsel ge- -t ; de officiële Herziene Woordenlijst Nederlandse taal uit 1990 vermeldde "stressen" niet als werkwoord, maar gaf bij "crossen" wel "gecrosst", de editie 1995 bevatte voor het eerst spellingregel 12.E en vermeldde zowel "gestrest" als "gecrost"[1][2]

Werkwoord

gestresst

  1. verouderde spelling of vorm van gestrest van vóór 1996

Gangbaarheid

  • Het woord 'gestresst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Herziene Woordenlijst Nederlandse taal (1990) SDU, 's-Gravenhage; ISBN 9012061288; pp. 181, 685
  2. Woordenlijst Nederlandse taal (1990) Sdu Uitgevers, Den Haag / Standaard, Antwerpen; ISBN 9075566018; pp. 41, 219, 843

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·stresst
Woordherkomst en -opbouw
  • Voltooid deelwoord, afgeleid van het Duitse werkwoord stressen met het voorvoegsel ge- en met het achtervoegsel -t
stellend vergrotend overtreffend
gestresst
gestresster
am gestresstesten
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

gestresst

  1. gestresst, gestrest
  1. «Ein kranker oder gestresster Mitarbeiter kann kaum effektiv arbeiten.»
    Een zieke of gestreste medewerker kan niet effectief werken.
Synoniemen
  • genervt
  • überarbeitet
Typische woordcombinaties
  • gestresste Eltern
gestreste ouders

Werkwoord

gestresst

  1. voltooid deelwoord van stressen
Uitdrukkingen en gezegden
«Warum bin ich immer so gestresst
Waarom ben ik altijd zo gestrest?
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.