gespuug

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·spuug
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van spugen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gespuug
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gespuug o

  1. het steeds maar weeg weg spugen van speekse uit de mond
    • Naast Verhoeven staan ook Nederlandse vechters als Michael Duut, Nieky Holzken en Zakaria Zouggary morgenavond in de ring. De staredown tussen Verhoeven en Ben Saddik verliep rustig, geen gespuug of gescheld zoals vorige maand. Wel kwam Verhoeven het podium op met een oerkreet.[1] 
    • Het was beleefd, zegt Judith tegen Joris. En totaal niet agressief. Geen gesis, geen gespuug, gewoon een snedige opmerking. Als je dat al niet meer kan verdragen, dan moet je niet in een stad gaan wonen.[2] 
Synoniemen
  • gespuw
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gespuug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 08 dec. 2017
  2. NRC 08 dec. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.