gespuug
Nederlands
Woordafbreking
- ge·spuug
Zelfstandig naamwoord
gespuug o
- het steeds maar weeg weg spugen van speekse uit de mond
- Naast Verhoeven staan ook Nederlandse vechters als Michael Duut, Nieky Holzken en Zakaria Zouggary morgenavond in de ring. De staredown tussen Verhoeven en Ben Saddik verliep rustig, geen gespuug of gescheld zoals vorige maand. Wel kwam Verhoeven het podium op met een oerkreet.[1]
- Het was beleefd, zegt Judith tegen Joris. En totaal niet agressief. Geen gesis, geen gespuug, gewoon een snedige opmerking. Als je dat al niet meer kan verdragen, dan moet je niet in een stad gaan wonen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord gespuug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gespuug' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 08 dec. 2017
- NRC 08 dec. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.