gesp

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gesp
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sluitmechanisme aan riemen e.d.’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gesp gespen
verkleinwoord gespje gespjes

Zelfstandig naamwoord

gesp

  1. v/m
  2. een metalen pin in een houder bedoeld om door een kledingstuk of riem gestoken te worden en deze bijeen te houden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gesp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
gespen

gesp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gespen
    • Ik gesp. 
  2. gebiedende wijs van gespen
    • Gesp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gespen
    • Gesp je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.