geschrijf
Nederlands
Woordafbreking
- ge·schrijf
Zelfstandig naamwoord
geschrijf o [1]
- het voortdurend schrijven, vaak in een wat minachtende betekenis gebruikt
- Van Vollenhoven, momenteel geveld door een dubbele longontsteking, schreef het boek op verzoek van Uitgeverij Balans. Hij twijfelde aanvankelijk, maar is gezwicht door de zinsnede uit het verzoek „Televisie verwaait, een boek blijft.” Van zijn vrouw prinses Margriet had het geschrijf niet gehoeven. Tegen haar man zei ze: „Geniet toch van het leven en schrijf die uitgever: heel veel dank voor uw spontaan verzoek, maar helaas kan ik daaraan geen gevolg geven.” [2]
- Ik stuur hem een kaartje, hij stuurt een kaartje terug (dit was nog ver voor de internet-email-sms-whatsapp-tijd) en na wat heen en weer geschrijf spreken we af. [3]
Hyponiemen
- twistgeschrijf
Gangbaarheid
- Het woord geschrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geschrijf' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Telegraaf 23 nov. 2012 'Inspecties moeten strenger zijn'
- De Telegraaf 20 jul. 2013 September 1989
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.