geruit

Niet te verwarren met: geruid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geruit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈrœyt/
Woordafbreking
  • ge·ruit
Woordherkomst en -opbouw
  • bn: pseudodeelwoord afgeleid van  ruit zn  met het omvoegsel ge- -t [1]
  • ww: vervoeging van ruiten: de stam met omvoegsel ge- -t, zonder -t omdat de stam al op -t eindigt
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geruitgeruitergeruitst
verbogen geruitegeruiteregeruitste
partitief geruitsgeruiters-

Bijvoeglijk naamwoord

geruit

  1. met een ruitjespatroon, zo geweven dat een patroon van rechthoeken zichtbaar is
    • Hij droeg een geruit houthakkershemd. 
  1. (heraldiek) (van het schild) door elkaar kruisende lijnen in ruiten verdeeld die beurtelings van metaal of kleur zijn
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
ruiten

geruit

  1. voltooid deelwoord van ruiten

Gangbaarheid

  • Het woord geruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.