geruis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ruis
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van ruisen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord geruis geruisen
verkleinwoord geruisje geruisjes

Zelfstandig naamwoord

geruis o [1]

  1. ruisend geluid (d.w.z. met een 'wit' frequentiespectrum)
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • flint-geruis, hartgeruis, oorgeruis
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geruis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.