geroepene

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·roe·pe·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling roepen met het voorvoegsel ge- en met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord geroepene geroepenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

geroepene v/m

  1. een persoon die wordt aangesproken
  2. iemand die uitverkoren is
    • Hier kwam God neêr; dies is hij heilig,
      De onder Zijn voeten wankle rots.
      Maar de geroepene leeft veilig
      Voor het verborgen aanschijn Gods. [1]
       
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [2] wederopgeroepene, opgeroepene

Gangbaarheid

  • Het woord geroepene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. DBNL (1933)–Willem de Mérode Het kristal. geraadpleegd 21 december 2018
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.