geren

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schuin lopen’ voor het eerst aangetroffen in 1829 [1]
  • Naamwoord van handeling van rennen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord geren -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gerén o

  1. de veelvuldige of hinderlijke handeling van het rennen
    • Dat was een heel geren om de trein nog te halen. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
geren
geerde
gegeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

géren

  1. schuin uitlopen
    • Zij kocht een prachtige gerende rok. 
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

géren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord geer

Gangbaarheid

  • Het woord geren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.