gepluk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gepluk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣə'plʏk/
Woordafbreking
  • ge·pluk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gepluk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gepluk o

  1. het voortdurend met je vingers iets pakken en eraan trekken
    • Volgens Geenstijl was de verslaggever niet aan het uitlokken en stonden demonstranten de cameraploeg op te wachten. 'Dat gepluk aan onze camera zijn we onderhand kotsbeu.' [1] 
    • Ina Zweep komt net als Geert uit de streek Westerwolde. Het was haar idee de Vrouw zoekt Boer Tour te boeken voor het bedrijfsuitje. ,,Toen Boer zoekt Vrouw werd uitgezonden, had ik soms toch wel wat plaatsvervangende schaamte bij Geert. Al dat drukke gedoe en het gepluk aan die vrouwen die bij hem logeerden... [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord gepluk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.