geplas

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·plas
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling plassen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord geplas
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

geplas o [1]

  1. het voortdurend urineren
    • Aan de rand van het feestterrein stonden zelfs mobiele toiletunits voor de mannen. "Dat is beter dan het geplas in de bosjes", zegt medeorganisator Hans Rikhof van evenementenbureau HR Sound. [2] 
    • Een van de smartelijke gevolgen was dan ook dat de toiletjuffrouw onnoemlijk meer euro's verdiende aan het geplas van de passanten dan ik aan hun belangstelling voor mijn boekje. [3] 
    • Van Dam wordt gek van het gekrijs en geplas in zijn buurt, vooral 's nachts. De acties van Ai!Amsterdam en de horeca in de Jordaan zetten het stadsdeelbestuur onder steeds grotere druk. Met als doel: vrijheid, blijheid, minder regels, meer plezier. En de bewoners? Die worden steeds verder weggedrukt in de strijd voor een leefbare en gezellige Jordaan. Dat moet anders. Zoals het nu gaat, wordt roofbouw gepleegd op onze Jordaan. [4] 
  1. het voortdurend morsen met water

Gangbaarheid

  • Het woord geplas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.