geplaag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·plaag
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van plagen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord geplaag
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

geplaag o [1]

  1. het, al of niet goed bedoeld, iemand lastig vallen
    • Het meisje had helemaal genoeg van het aanhoudende geplaag van de vervelende jongen. 
    • Voorheen werden schoolbesturen bezet door ouders die als vrijwilligers die taak op zich namen. Ze werkten er hard voor, mede gemotiveerd door welbegrepen eigenbelang. Een goed bestuurde school was ook goed voor hun eigen kinderen. Ze wisten uit eigen waarneming wat er op de school speelde. Een niet-functionerende leerkracht, een lekkend dak, matig schoongehouden toiletten, een klas waar het geplaag veel op gericht pesten gaat lijken - de bestuurder hoorde er op het schoolplein van en zette het op de agenda. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord geplaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.