gepensioneerde
Nederlands
Woordafbreking
- ge·pen·si·o·neer·de
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iem. die pensioen trekt’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
- afgeleid van gepensioneerd met het achtervoegsel -e [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gepensioneerde | gepensioneerden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gepensioneerde v/m
- iemand die zich teruggetrokken heeft van de arbeidsmarkt
- De gepensioneerde werkte hard aan het wikiwoordenboek, maar verdiende daar geen geld mee.
- Veel gepensioneerden werken als vrijwilliger in verpleeghuizen.
Gangbaarheid
- Het woord gepensioneerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gepensioneerde' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.