genitaal
Nederlands
Woordafbreking
- ge·ni·taal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de genitaliën’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
- afgeleid van het Franse génital (met het achtervoegsel -aal) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | genitaal | genitaler | genitaalst |
verbogen | genitale | genitalere | genitaalste |
partitief | genitaals | genitalers | - |
Hyponiemen
- extragenitaal
Vertalingen
1. met betrekking tot de geslachtsorganen
Gangbaarheid
- Het woord genitaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'genitaal' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.