genese
Nederlands
Woordafbreking
- ge·ne·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontstaan, wording’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genese | genesen geneses |
verkleinwoord | - | - |
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord genese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'genese' herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.