gelummel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lum·mel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van lummelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gelummel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gelummel o [1]

  1. het vullen van de tijd met zinloze bezigheiden
    • Utrecht was veel minder aan de bal dan Ajax maar maakte meer indruk met zijn speelstijl. Ik zag modern voetbal: snel, geen gelummel, vlotte een-tweetjes, trucs en de wil om richting het vijandige doel te gaan.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'gelummel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Wilfried de Jong 18 april 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.