gelauwerd

• Geluid:  gelauwerd    (hulp, bestand)
• IPA: / ɣəˈlɑuwərt /

• ge·lau·werd

• bn: pseudodeelwoord afgeleid van  lauwer zn  met het omvoegsel ge- -d [1]
• ww: vervoeging van lauweren: de stam met omvoegsel ge- -d

gelauwerd

1. geëerd

1. • Hij is Engelands meest gelauwerde dichter. 

1. • De Woutertje Pieterse Prijs voor het beste jeugdboek van het afgelopen jaar heeft doorgaans twee winnaars: het is uitdrukkelijk een bekroning voor de samenwerking tussen schrijver én illustrator. Hoe romantisch dat ook moge klinken, de Gentse makers van het oorlogsboek Alles komt goed, altijd, Kathleen Vereecken (1962) en Charlotte Peys (1987), hebben alleen gechat en gemaild over hun nu gelauwerde project. ‘Wij ontmoeten elkaar vandaag voor het eerst.’ [2] 

2. (numismatiek) voorzien van een lauwerkrans

gelauwerd

1. voltooid deelwoord van lauweren

• Het woord gelauwerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gelauwerd' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.