gejouw

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·jouw
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling jouwen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gejouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gejouw o [1]

  1. boos geschreeuw
    • CDA-onderwijswoordvoerder Harry van der Molen probeerde de zaal er nog van te overtuigen dat de maatregel afgestudeerde studenten in de toekomst slechts drie euro per week extra gaat kosten. Vanuit het CDJA werd daarop honend gereageerd: de jongeren benadrukten dat bij een terugbetaaltermijn van 35 jaar de rekening oploopt tot ‘duizenden euro’s’. Een poging van Buma om op het podium van het CDJA te horen waar het geld dan vandaan moet komen werd met gejouw uit de zaal ontvangen. [2] 
    • Veel filmpers op het festival laat na persvoorstellingen met gejuich of gejouw weten of een film ze bevallen is. Het was deze editie de eerste maal dat een titel die aan de pers werd vertoond dit hoongeroep ten deel viel. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'gejouw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.