gejongleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gejongleer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəjɔŋˈler/, of:  /ɣəjɔŋˈɣler/  bij meer oorspronkelijke uitspraak
Woordafbreking
  • ge·jong·leer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van jongleren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gejongleer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gejongleer o

  1. voorwerpen gelijktijdig in de lucht houden door ze behendig beurtelings op te gooien
    • Het gejongleer met brandende fakkels leek haar gevaarlijk 
  1. (figuurlijk) door snel opeenvolgende veranderingen onoverzichtelijk gemaakte werkwijze
    • Door maandenlang gejongleer met rapportages kon hij zijn opdrachtgever bedriegen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gejongleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.