gehakkel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gehakkel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈhɑkəl/
Woordafbreking
  • ge·hak·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling hakkelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gehakkel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gehakkel o [1]

  1. het niet vloeiend spreken
    • Tweede kans, tweede keer gehakkel. Opnieuw verliep de eedaflegging van de Amerikaanse president Barack Obama niet vlekkeloos. Bij het woordje 'States' aarzelde Obama. [2] 
    • De echte Barbie heeft vandaag gereageerd op het filmpje. Letterlijk stelt ze: "Haha geweldig! Oh ja, dat gehakkel dat ik niet uit me woorden ken kome helemaal geweldig zoals Chantal dat doet en Carlo ook top gedaan we legge plat hier hahaha." [3] 
    • Jaaaaa, er gaan weer boeren op zoek naar die ene ware. En wij mogen als kijker op de eerste rang zitten bij het geschutter, gehakkel, gebloos en hopelijk ook die eerste zoen. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gehakkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.