gefrustreerd
Nederlands
Woordafbreking
- geĀ·frusĀ·treerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van frustreren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van |
---|
frustreren |
gefrustreerd
- voltooid deelwoord van frustreren
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gefrustreerd | gefrustreerder | gefrustreerdst |
verbogen | gefrustreerde | gefrustreerdere | gefrustreerdste |
partitief | gefrustreerds | gefrustreerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gefrustreerd
- (psychologie) van een persoon dat hij of zij belemmerd is de verwezenlijking van diens wensen, doelen of ambities
- De gefrustreerde leerling was ontevreden met het bepaalde rapportcijfer hij wilde eigenlijk een 10 halen.
Gangbaarheid
- Het woord gefrustreerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gefrustreerd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.