gefoeter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·foe·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van foeteren met het voorvoegsel ge-.
enkelvoud meervoud
naamwoord gefoeter -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gefoeter o

  1. voortdurende protesten en gescheld
    • Zijn verduidelijking deed het gefoeter niet verstommen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gefoeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.