geflits
Nederlands
Woordafbreking
- geĀ·flits
Zelfstandig naamwoord
geflits o [1]
- het aanhoudend afgaan van de flits van een fototoestel; het aanhoudend foto's maken
- Het geflits van smartphones is storend en door de slechte kwaliteit van de kiekjes ziet het voedsel er vaak onappetijtelijk uit, menen de chefs. Ook voelen ze de hete adem van de internetgemeenschap in hun nek: een culinair foutje beperkt zich niet tot de gast, maar kan online met duizenden anderen worden gedeeld.[2]
- Boetes zijn geschreven in correct Nederlands en bevatten nooit opvallende (spel)fouten (Bijvoorbeeld: geflits ipv geflitst)[3]
Gangbaarheid
- Het woord geflits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geflits' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad M01794 17-02-2014
- Tubantia Sanne Riepema 10-01-2017 Echt of nep? Consternatie rond verkeersprenten
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.