flitsen
Nederlands
Woordafbreking
- flit·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bloot over straat rennen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flitsen |
flitste |
geflitst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
flitsen
- een flits veroorzaken, maken of gebruiken
- Om in het donker foto's te kunnen maken moet je flitsen.
- auto's fotograferen die te snel rijden om een boete te kunnen geven
- Mijn dochter en ik zijn tweemaal geflitst in Nijmegen.
- een snelle beweging maken
- De wielrenners van de Tour de France flitsen voorbij.
- korte vluchtige gedachten
- De rampen die zouden kunnen gebeuren flitsten door mijn hoofd toen ik de kinderen bij het ravijn zag spelen.
Gangbaarheid
- Het woord flitsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flitsen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.