gebocheld

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bo·cheld
Woordherkomst en -opbouw
  • pseudodeelwoord afgeleid van  bochel zn  met het omvoegsel ge- -d
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gebocheldgebocheldergebocheldst
verbogen gebocheldegebochelderegebocheldste
partitief gebocheldsgebochelders-

Bijvoeglijk naamwoord

gebocheld

  1. een bochel hebbend
    • De gebochelde man liep over straat. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gebocheld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.