geblaas
Nederlands
Woordafbreking
- ge·blaas
Zelfstandig naamwoord
geblaas o
- het blazen op een muziekinstrument
- Menigeen ergerde zich aan het geblaas op de vuvuzela's.
- het bluffen, opscheppen
- Het geblaas en gepoch was weer eens niet van de lucht.
Gangbaarheid
- Het woord geblaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geblaas' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.