gebbe

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gebĀ·be
enkelvoud meervoud
naamwoord gebbe gebbes
verkleinwoord gebbetje gebbetjes

Zelfstandig naamwoord

gebbe v/m

  1. (visserij) een vistuig bestaande uit een boom van tenminste 3 m lengte met daaraan bevestigd een vork waartussen netwerk met een maaswijdte van ten hoogste 25 mm is aangebracht.[1]
    • Hij viste met een gebbe. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'gebbe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
19 %van de Nederlanders;
5 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.