gavotte
Nederlands
Woordafbreking
- ga·vot·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1738 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gavotte | gavottes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
gavotte v / m [3]
- (dans) historische Franse dans in tweedelige maatsoort (2/2) met opmaat
Gangbaarheid
- Het woord gavotte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gavotte' herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.