gaarheid
Nederlands
Woordafbreking
- gaar·heid
Zelfstandig naamwoord
gaarheid v [1]
- van voedsel: de mate waarin gekookt, gebakken of gestoofd is
- Presentatie, gaarheid, kleur, smaak en algemene indruk. Op deze vijf punten worden de appeltaarten die zaterdag zijn ingezonden voor de bakwedstrijd in Kulturhus De Klaampe beoordeeld. [2]
- De jury: „De kabeljauw heeft een perfecte gaarheid, restaurantkwaliteit. De presentatie met de krokante kaasstripjes is goed. De witlof is wat hard.” [3]
Gangbaarheid
- Het woord gaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gaarheid' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Roel Lutkenhaus 22-05-11 Vriezenveense Edith Middelkamp wint appeltaartenwedstrijd
- Tubantia Hans Berkhout 16-11-11 Acht hobbykoks strijden om titel Masterchef
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.