gaarheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaar·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van gaar met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord gaarheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gaarheid v [1]

  1. van voedsel: de mate waarin gekookt, gebakken of gestoofd is
    • Presentatie, gaarheid, kleur, smaak en algemene indruk. Op deze vijf punten worden de appeltaarten die zaterdag zijn ingezonden voor de bakwedstrijd in Kulturhus De Klaampe beoordeeld. [2] 
    • De jury: „De kabeljauw heeft een perfecte gaarheid, restaurantkwaliteit. De presentatie met de krokante kaasstripjes is goed. De witlof is wat hard.” [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord gaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.