førsteplass

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡfœʃtəplɑs/
Woordafbreking
  • førs·te·plass
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

førsteplass m

  1. de eerste plaats
  1. «Med søndagens førsteplass har Tora Berger nå vunnet 13 verdencupseirer totalt.»
    Met de eerste plaats op zondag heeft Tora Berger in het geheel nu 13 verdencupseirer gewonnen.
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   førsteplass     førsteplassen     førsteplasser     førsteplassene  
genitief   førsteplass'     førsteplassens     førsteplassers     førsteplassenes  
Hyperoniemen
  • plassering
Uitdrukkingen en gezegden
  • komme på delt førsteplass
op de gedeelde eerste plaats komen
  • ta førsteplassen
de eerste plaats halen


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡfœʃtəplɑs/
Woordafbreking
  • førs·te·plass
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   førsteplass     førsteplassen     førsteplassar     førsteplassane  

Zelfstandig naamwoord

førsteplass m

  1. de eerste plaats
  2. een plaats in de eerste klas
Schrijfwijzen
  • [1-2]: fyrsteplass
Hyperoniemen
  • [1]: plassering
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: komme på førsteplass i rennet / komme på førsteplassen i rennet
in de race op de eerste plaats komen
  • [1]: ta førsteplass i rennet / ta førsteplass i rennet
in de race de eerste plaats halen
  • [2]: reise på førsteplass
eerste klas reizen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.