frezer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van frezen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord frezer frezers
verkleinwoord frezertje frezertjes

Zelfstandig naamwoord

frezer m

  1. (beroep) iemand die freest voor zijn beroep
    • Hij is een ervaren frezer. 
Hyponiemen
  • handfrezer, houtfrezer, kettingfrezer, knopenfrezer, koppenfrezer, pennenfrezer, plaatfrezer, tandwielfrezer
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'frezer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.