frezer
Nederlands
Woordafbreking
- fre·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frezer | frezers |
verkleinwoord | frezertje | frezertjes |
Zelfstandig naamwoord
frezer m
- (beroep) iemand die freest voor zijn beroep
- Hij is een ervaren frezer.
Hyponiemen
- handfrezer, houtfrezer, kettingfrezer, knopenfrezer, koppenfrezer, pennenfrezer, plaatfrezer, tandwielfrezer
Gangbaarheid
- Het woord 'frezer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'frezer' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.