fractal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fractal (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈfrɛk.təl/
- (Limburg): /ˈfræk.təl/, /ˈvræk.təl/
Woordafbreking
- frac·tal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bepaalde meetkundige figuur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1988 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fractal | fractals |
verkleinwoord | fractaltje | fractaltjes |
Zelfstandig naamwoord
fractal m
- (wiskunde) een wiskundige figuur waarvan de maat bij schaalverandering verandert met een niet-gehele macht van de schaal
- De zeef van Sierpiński is een bekende fractal.
Vertalingen
1. een wiskundige figuur waarvan de maat bij schaalverandering verandert met een niet-gehele macht van de schaal
Gangbaarheid
- Het woord fractal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fractal' herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.