foutmarge
Nederlands
Woordafbreking
- fout·mar·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fout en marge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | foutmarge | foutmarges |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
foutmarge v/m
- mate van onzekerheid bij de uitslag van een steekproef, statistische meting enzovoort
- 95% betrouwbaarheid en een foutmarge van 5%.
Synoniemen
- foutenmarge, meetonnauwkeurigheid, nauwkeurigheid, onnauwkeurigheid, onzekerheidsmarge, steekproefmarge
Vertalingen
1. mate van onzekerheid bij de uitslag van een steekproef, statistische meting enz.
Gangbaarheid
- Het woord foutmarge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'foutmarge' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.