foulard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  foulard    (hulp, bestand)
  • IPA: /fuˈlar/
Woordafbreking
  • fou·lard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord foulard foulards
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

foulard m

  1. kleed dat de bekleding van een bank, fauteuil of bed bedekt om die te beschermen of uit het zicht te houden
    • Ik heb een ambulance gebeld en ik heb de foulard van de bank gehaald omdat ik haar niet durfde te verplaatsen. [3]
  1. (kleding) zwierige, halsdoek gemaakt van zijde of katoen
    • "Ik heb geen hoofdpijn", zei hij, het geurige vocht met zijn zijden foulard afwissende, om op deze wijze zijn gezicht te bedekken. [4]
  1. (textielindustrie) licht en soepel weefsel uit zijde (soms gemengd met katoen)
    • U zou verwonderd zijn geweest als u gezien had wat een ongeschikte kleren de meisjes droegen. Japonnen van foulard en lakschoenen en vreselijk geklede hoeden hadden sommigen van hen. Om mee over rotsen te klimmen, en door de hei en de bremstruiken te lopen! [5]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord foulard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Italiaans

Uitspraak
  • IPA: /'foulard/
Woordafbreking
  • fou·lard

Zelfstandig naamwoord

foulard m

  1. hoofddoek
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.