fluisteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fluis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zacht spreken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1640 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fluisteren
fluisterde
gefluisterd
zwak -d volledig

Werkwoord

fluisteren

  1. inergatief spreken met gedempte stem
    • Zij fluisterden om de kinderen niet wakker te maken. 
  1. overgankelijk iets met gedempte stem zeggen
    • Het antwoord werd in zijn oor gefluisterd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.