flinkerd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flin·kerd
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van flink met het achtervoegsel -erd
enkelvoud meervoud
naamwoord flinkerd flinkerds
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

flinkerd m [1]

  1. een kind dat heel moedig is
    • Wat leed betreft ben ik geen flinkerd, zeg maar gerust een watje. Ik probeerde dus de aanblik te vermijden van de tram die een auto in de flank had geramd alsof ie er een hap uit had genomen. In een ooghoek zag ik dat de punt van de tram een stukje in een witte Volvo stak. Meer wilde ik niet zien, dit was genoeg.[2] 
  1. een groot en zwaar persoon
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord flinkerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.