flikker

Scheldwoord
Dit woord kan als aanstootgevend worden ervaren.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flik·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘homoseksueel’ voor het eerst aangetroffen in 1916 [1]
  • Naamwoord van handeling van flikken met het achtervoegsel -er [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord flikker flikkers
verkleinwoord flikkertje flikkertjes

Zelfstandig naamwoord

flikker m

  1. (scheldwoord) een persoon die iets aan het flikken is
    • Wat een flikker ben je toch ook! 
  1. (informeel) een lichaam
    • Je hebt hem toch wel op z'n flikker gegeven, hè? 
  1. (informeel) niets
    • Ik zie geen flikker! 
  1. (scheldwoord) een homoseksueel
    • Ga toch weg, flikker! 
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
flikkeren

flikker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flikkeren
    • Ik flikker. 
  2. gebiedende wijs van flikkeren
    • Flikker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flikkeren
    • Flikker je? 

Gangbaarheid

  • Het woord flikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.