flair
Nederlands
Woordafbreking
- flair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijzondere handigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1890 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flair | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
flair m/o
- persoonlijke uitstraling
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord flair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flair' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
flair
- flair m/o persoonlijke uitstraling
Frans
Zelfstandig naamwoord
flair m
- reukvermogen
- intuïtie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.