fietsweg
Nederlands
Woordafbreking
- fiets·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets zn en weg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsweg | fietswegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
fietsweg m
- wegen die geschikt zijn om overheen te fietsen
- In eerste instantie zal een fietstracé tussen Enschede en Almelo worden vastgesteld. Het gaat dan niet om de aanleg van een nieuwe fietsweg, maar nadrukkelijk om het aan elkaar koppelen van bestaande fietsstroken. De verbinding moet veilig, comfortabel en snel worden, onder meer door te kiezen voor viaducten, en kruisingen zo veel mogelijk te voorkomen. [1]
- Anno 2012 is het in de Peel aangenaam vertoeven. Verdwalen is uitgesloten, want de fietswegen zijn keurig bewegwijzerd met knooppunten. [2]
- En dan Ben Morshuis. Hij gaat heus wel eens een paar dagen weg, maar eigenlijk blijft hij het liefst thuis, in het mooie Ootmarsum: „Hier hebben we het gevoel altijd op vakantie te zijn.” Een prachtig oud stadscentrum, perfect gerestaureerde oude gebouwen, kunstgaleries, het Openluchtmuseum Land van Heeren en Boeren en het Schoolmuseum Educatorium, plus ook nog eens wandelpaden en fietswegen in bosrijk gebied. [3]
Gangbaarheid
- Het woord fietsweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fietsweg' herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 03-08-06 Veilige ‘snelweg’ fietsers in Twente Plan Regio Twente
- De Telegraaf JOHN HAGENS Updated 11 dec. 2012 De Peel: Spookachtig mooi
- De Telegraaf MARJOLEIN SCHIPPER 03 mei 2014 Altijd naar vaste stek
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.