fietsverkeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietsverkeer (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): ˈfits.vərˌkɪːr/
- (Vlaanderen, Brabant): ˈfits.vərˌkeːr/
Woordafbreking
- fiets·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets en verkeer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsverkeer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
fietsverkeer o
- (verkeer) verkeer dat wordt gevormd door fietsers
- Nederland heeft relatief veel fietsverkeer vergeleken met andere westerse landen.
Gangbaarheid
- Het woord fietsverkeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.