fietsverbod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietsverbod    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈfits.vərˌbɔt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈfits.vərˌbɔt/
Woordafbreking
  • fiets·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsverbod -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fietsverbod o

  1. een verbod ergens te fietsen
    • Bleek er een fietsverbod te gelden op de nieuw gerenoveerde fietsbrug in Antwerpen. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'fietsverbod' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.