fietsenhandel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietsenhandel    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈfit.səˌhɑn.dəɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈfit.səˌhɑn.dəl/
Woordafbreking
  • fiet·sen·han·del
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord fietsenhandel fietsenhandels
verkleinwoord fietsenhandeltje fietsenhandeltjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord fietsenhandel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fietsenhandel m

  1. een bedrijf dat handelt in fietsen
    • Ben je al bij de fietsenhandel langsgeweest? 
  1. handel in fietsen
    • De fietsenhandel heeft de laatste tijd een grote vlucht genomen, de voorraden fietsen raken zowat op. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fietsenhandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.