fietsbrug

Nederlands

fietsbrug in Amsterdam over het Amsterdam-Rijnkanaal
Uitspraak
  • Geluid:  fietsbrug    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈfits.brɵχ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈfits.brʏx/
Woordafbreking
  • fiets·brug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsbrug fietsbruggen
verkleinwoord fietsbrugje
fietsbruggetje
fietsbrugjes
fietsbruggetjes

Zelfstandig naamwoord

fietsbrug v / m

  1. een brug voor fietsers
    • De oversteekplaats voor fietsers is vervangen door een fietsbrug. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fietsbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.