fietsbrug
Nederlands
![](../I/m/Nesciobrug_2.jpg)
fietsbrug in Amsterdam over het Amsterdam-Rijnkanaal
Uitspraak
- Geluid: fietsbrug (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈfits.brɵχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈfits.brʏx/
Woordafbreking
- fiets·brug
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets en brug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsbrug | fietsbruggen |
verkleinwoord | fietsbrugje fietsbruggetje |
fietsbrugjes fietsbruggetjes |
Zelfstandig naamwoord
fietsbrug v / m
- een brug voor fietsers
- De oversteekplaats voor fietsers is vervangen door een fietsbrug.
Gangbaarheid
- Het woord fietsbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fietsbrug' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.