fideel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·deel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trouwhartig’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
  • afgeleid van het Franse fidèle met het achtervoegsel -eel [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen fideelfidelerfideelst
verbogen fidelefidelerefideelste
partitief fideelsfidelers-

Bijvoeglijk naamwoord

fideel [3]

  1. trouwhartig
  2. opgeruimd van humeur
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fideel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.