fideel
Nederlands
Woordafbreking
- fi·deel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trouwhartig’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- afgeleid van het Franse fidèle met het achtervoegsel -eel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fideel | fideler | fideelst |
verbogen | fidele | fidelere | fideelste |
partitief | fideels | fidelers | - |
Gangbaarheid
- Het woord fideel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fideel' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.