fenol

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fe·nol
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘carbolzuur, hydroxybenzeen’ voor het eerst aangetroffen in 1881 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fenol fenolen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fenol o [3]

  1. (scheikunde) een uit steenkolenteer verkregen organische verbinding (C6H5OH) bestaande uit een benzeenring waarvan één waterstofatoom is gesubstitueerd door een hydroxylgroep (OH)
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fenol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.