expediteur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pe·di·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord expediteur expediteuren
expediteurs
verkleinwoord expediteurtje expediteurtjes

Zelfstandig naamwoord

expediteur m [1]

  1. (beroep) iemand die goederen expedieert (verzendt)
Hyponiemen
  • douane-expediteur, grensexpediteur, luchtvrachtexpediteur, tussenexpediteur, zeehavenexpediteur
Afgeleide begrippen
  • expediteursfirma
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord expediteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.