ets
Nederlands
![](../I/m/The_Three_Trees_by_Rembrandt_Rembrandt_House_Museum.jpg)
een ets van Rembrandt
Woordafbreking
- ets
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘door etsen verkregen voorstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
- Ontleend aan Vroegnieuwhoogduits etzen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ets | etsen |
verkleinwoord | etsje | etsjes |
Zelfstandig naamwoord
ets v/m [3]
- afbeelding gemaakt met behulp van inbijting van zuur
- plaat met een dergelijke afbeelding
- De kunstenaar had zijn ets net op tijd af.
Hyponiemen
- koperets
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
etsen |
ets
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van etsen
- Ik ets.
- gebiedende wijs van etsen
- Ets!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van etsen
- Ets je?
Gangbaarheid
- Het woord ets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ets' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.