eskader

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eskader    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛsˈkadər/
Woordafbreking
  • es·ka·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vlootafdeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1631 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord eskader eskaders
verkleinwoord eskadertje eskadertjes

Zelfstandig naamwoord

eskader o

  1. (scheepvaart), (militair) een groep oorlogsschepen die onder hetzelfde commando staat en zelfstandig kan opereren, maar te klein is om een vloot genoemd te worden
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eskader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.