erftante
Nederlands
Woordafbreking
- erf·tan·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erf zn en tante zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erftante | erftantes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
erftante v [1]
- een (rijke, kinderloze, ongehuwde) tante waarvan men denkt te kunnen erven als ze overlijdt
- Dat hoop ik. Maar kijk, ik wil je eens wat zeggen. Je weet, tante Sientje is een erftante en die moet je te vriend houden. [2]
Vertalingen
1. een (rijke, kinderloze, ongehuwde) tante waarvan men denkt te kunnen erven als ze overlijdt
Gangbaarheid
- Het woord erftante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'erftante' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC (1902)– [tijdschrift] Huisvriend, De Het juiste woord! Klucht in één bedrijf.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.